Aardbevingen
Om te beginnen verschillen de mogelijke risico’s voor aardbevingen per locatie in Nederland enorm. Zo komt in het Zuidoosten van Nederland van nature seismische activiteit in de vorm van lichte trillingen voor. Op andere plekken zit minder spanning in de ondergrond en is de kans om daar een beving op te wekken met het winnen van aardwarmte relatief klein. Toch kun je dat nooit voor 100 procent uitsluiten.
Bij de 24 doubletten die Nederland op dit moment telt, zijn alleen in het Limburgse Grubbenvorst mogelijk aardbevingen opgetreden door geothermie. Hier werd doelbewust in een breukgebied geboord om gebruik te maken van de doorlatendheid van die breuken. In de ondergrond zijn van nature allerlei breukvlakken aanwezig. Tijdens het boren naar aardwarmte kan zo’n breukvlak als het ware ‘geactiveerd’ worden en dat kan leiden tot een trilling of aardbeving. De krachten die worden uitgeoefend tijdens het boren zijn van zichzelf zo klein, dat de kans dat dit tot een voelbare aardbeving leidt erg klein is. Bij Lean vermijden we het boren in breuken en maken we gebruik van een doorlatende zandsteen grondlaag (het Rotliegend). Er wordt altijd rekening gehouden met het aspect seismische activiteit bij het ontwerp van de put en de locatiekeuze middels een risicoanalyse. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) controleert de gegevens en het ontwerp voorafgaand aan een mogelijke boring.
Wat ga ik als omwonende merken van het zoeken naar aardwarmte in dit gebied?